We zijn inderdaad, volgens plan, op vrijdag uit Antwerpen vertrokken. Om vanuit het Willemdok op de Schelde te komen is hemelsbreed een afstand van niets maar met alle bruggen, wachten op de sluis en de tijd die het duurt voor de sluis om te vullen ( met schepen, 4 grote commerciële schepen en 2 zoals wij) en legen (het water) duurde het ruim 3 uur voordat we echt op weg waren.
van het Willemdok naar de Schelde |
Maar toen ging het ook hard, tij mee en dan stroomt het goed in de Schelde.
Wij gingen door de sluis bij Klein Willebroek zodat we daar rustig konden overnachten voordat we de volgende dag weer op de grote vaarroute verder gingen. We moesten ruim een half uur, op het getijde water, wachten voordat we de sluis in konden en dat betekende steeds met de stroom naar achteren gaan en dan weer een stukje naar voren varen, we hadden het echt heen en weer. Klein Willebroek was een leuke plek ( de sluiswachter wilde ons wel een week hebben want het schip beviel hem wel).
aan de kade in Klein Willebroek |
Zaterdag zijn we toch verder gegaan en hoewel het Zeekanaal Brussel Schelde een grote doorgaande en commerciële route is zijn we die hele dag maar 2 schepen tegen gekomen en door geen enkele ingehaald, niet erg druk dus.
De tocht ging dwars door Brussel en je weet dat je Brussel binnenvaart als je de Budabrug passeert, een mooie hefbrug die echt een poort tot de stad vormt.
Buda dicht |
Buda open |
We zijn die dag tot Halle gekomen en op zondag het laatste stuk tot Ronquieres.
Na Halle werd de omgeving groener en landelijker, wel leuk nadat we toch een tijd door industrie en steden gevaren hadden, hoewel ook dat zeker z’n charme heeft.
We moesten wel nog even door de sluis bij Ittre, 14 meter verval, maar als je dan gebruik kunt maken van drijvende bolders wordt dat ineens een eitje.
het principe van de drijvende bolder, af en toe hapert het systeem even, wel eng |
Heel wat anders dan de sluis, waar we slechts 4,5m omhoog moesten maar waar geen geschikte bolders waren en ik dus via een glibberig (want steeds nat) laddertje omhoog moest klimmen om daar vanaf de kant de lijnen omhoog te takelen zodat Michel op het schip kon blijven, brrrrrr dat hoop ik niet vaak te hoeven doen.
Sluis Ittre was wel indrukwekkend, de sluis zag er voor we erin voeren wel groot uit maar als je binnen achterom kijkt als de deuren weer dicht zijn lijkt het of je in een grauwe kloof bent want je ziet alleen lucht en water. Vervolgens pompen ze het vol en dan is het allemaal weer heel vriendelijk als je boven bent en eruit vaart.
Ittre vanaf de noordkant |
Ittre als je eenmaal binnen bent |
Na enige tijd voeren we een bocht om en daar lag het Hellend vlak van Ronquieres voor ons in alle glorie.
We waren er in 2005 met de auto geweest, waren toen al onder de indruk en hebben sindsdien uitgekeken naar het moment dat we met een eigen schip naar boven konden gaan.
Nou het heeft een paar jaar, heel wat centen en een boel energie gekost maar…………… dan heb je ook wel wat!
Ronquieres als je vanaf het noorden komt aanvaren en dus nog omhoog moet |
We zijn de volgende dag naar boven gegaan. Het schip vaart een sluisbak in die vervolgens achter je gesloten wordt. De gehele bak, inclusief kades, lantarens en sluiswachterhuisje, wordt op rails naar boven getakeld. Er is een contra gewicht dat onder de bak door naar beneden zakt, eenmaal boven gaat de voorste deur open en kun je uitvaren.
Het hellings percentage is 6% over een afstand van 1500m en je gaat 70 meter omhoog.
Volgens de informatie op wikipedia staat het op de lijst van GTI (grande traveaux inutile).
uitzicht vanaf 't Majeur richting noorden, tijdens het stijgen |
het contragewicht dat onder de bak naar beneden zakt |
daar gingen we naar toe |
en zo ziet het er boven uit als je achterom kijkt |
De volgende dag hadden we onze tweede sluis waar we lang naar hadden uitgezien, de lift van Strepy-Thieu, waarin we weer 76m naar beneden gingen en zo kwamen we over de berg.
Deze lift is heel anders, heel nieuw want pas in 2002 geopend.
't Majeur op weg naar de Grand Ascenceur de Strépy-Thieu, vanuit het noorden |
De toren is 117m hoog, 130m lang en 75m breed, een enorm gevaarte in het liefelijke landschap rondom. Er zijn 2 bakken die ieder 1000 ton wegen en met hulp van hun eigen contragewicht omhoog en omlaag getakeld worden. Binnenin kun je de enorme kabels zien die gebruikt worden en je hebt als je vooraan in de lift ligt prachtig uitzicht bij het afdalen.
't Majeur naast de Esme in de liftbak (er ligt ook nog een groot commercieel schip achter ons) |
Deze lift vervangt vier prachtige gietijzeren liften, gebouwd eind 19e en begin 20e eeuw, die samen de 96m overbruggen om van Mons naar la Louviere te komen, hier waren anders 130 sluizen voor nodig geweest. Dit is het Canal du Centre historique of ook Ancienne Branche.
dezelfde lift naar nu aan de zuidkant als je wegvaart |
In 2002 is er bij de hoogste van die vier liften, no 1, een ongeluk gebeurd. De deur is naar beneden gevallen op een schip dat er net uitkwam, geen persoonlijke ongelukken wel veel schade aan schip en lift. Sindsdien is de doorgang via deze tak gestremd en is alleen heen en weer mogelijk.
ascenceur no.1 |
Wij hadden inmiddels kennis gemaakt met Engelsen, die op een vergelijkbaar schip, de ESME (het schip naast ons in de Strépy lift), wonen en varen. Zij lagen ten noorden van de 1e lift, hadden gezien dat er een schip door lift ging en vernomen dat binnenkort de lift weer bruikbaar zou zijn.
Gezamenlijk zijn we via Strépy naar beneden gegaan en via alle kleine sluizen en liften vanaf Thieu weer naar boven.
Om te beginnen moesten we door een heel klein tunneltje naar een sluis, we pasten er echt precies in.
zonnedek 10cm laten zakken en het ging precies de sluis in achter het tunneltje |
Omdat we samen met de ESME gingen konden we mooie foto’s van elkaar maken onder andere van boven naar beneden en andersom afhankelijk van wie eerst in de lift
andere kant van de tunnel, in de sluis bij Thieu, zo zie je het niet vaak |
en de sluis van Thieu weer uit, foto genomen vanaf ESME, inmiddels boven in de lift |
zelfde plaatje nu vanaf 't Majeur, in de lift |
Aan het einde van die tocht lagen we dus precies aan de andere kant van diezelfde 1e lift, een heerlijk plekje waar we een paar gezellige dagen gebleven zijn. Helaas werd duidelijk dat de lift pas 24 mei geopend wordt en we zijn dus onverrichter zake weer naar beneden gegaan (ook leuk).
Canal du Centre en de Branche Ancienne |
De manier waarop deze liften werken is even simpel als effectief. Beide bakken zijn even groot, even zwaar en werken als elkaars contra gewicht. Als er een schip binnenvaart wordt het gewicht in water vervangen door het gewicht van het schip, vervolgens wordt de bovenste bak (al dan niet met schip erin) middels 2 spuigaten die geopend worden extra gevuld met 30cm water zodat deze bak zwaarder is, zakt en de ander bak omhoog trekt. Beneden worden eerst die 30cm weer geloosd en dan gaan de sluisdeuren open.
Ook als bouwwerken zijn deze liften prachtig om te zien, ze staan niet voor niets op de werelderfgoed lijst en de moeite waard om eens te gaan bekijken, ook als je niet met een boot bent.
't Majeur in de onderste bak |
gewicht toevoegen aan de bovenste bak |
de bak gaat omhoog en 't Majeur kan boven uitvaren |
Volgend jaar zullen we er mogelijk een speciale vaarvakantie tour voor maken, dan kunnen we namelijk echt rondvaren (laat ons weten als je interesse hebt en hou de website in de gaten).
een van de vele draaibruggen |
Als je via het Canal du Centre historique omhoog vaart zie je beneden het Canal du Centre waar de schepen uit de lift van Strepy-Thieu komen varen omdat ze net omlaag gegaan zijn
zicht van het Canal de Centre historique op de lift van Strépy-Thieu |
We liggen nu bij een hele grote sluis naar het Canal de Pommeroeul-Condé enn prachtige landelijke plek waar we al langer zijn dan we dachten omdat we hier lekker op en rond het schip bezig kunnen zijn.
Dat we hier zo mooi kunnen liggen is eigenlijk heel bizar. De sluis is begin van een veel kortere route, dan nu, naar Frankrijk vanaf het Canal du Centre en dus commercieel zeer interessant. De Belgen hebben er veel geld in gestoken, het is een grote sluis, met een verval van bijna 14 meter. Helaas is zo’n 20 km voorbij deze sluis de Franse grens en de Fransen zijn niet bereid zelf geld te besteden aan het bevaarbaar maken/houden van hun deel van het kanaal, zij willen dat Europa dat betaalt en deze touwtrekkerij duurt nu al jaren.
Vanmorgen hoorde Michel van de sluiswachter, die wel regelmatig aanwezig is, dat er nu sprake is van opening van de doorvaart over vier jaar; wie weet vooralsnog levert het ons een mooie ligplaats op.
We zijn vlakbij Frankrijk en dat is al aan van alles te merken, zoals lekkere baguettes die we ’s morgens op het fietsje bij de boulangerie halen, mmmmmm.
Dit is het voorlopig weer, we hopen dat we over een paar weken over de Somme kunnen gaan varen, daarvoor hebben we wel genoeg water onder het schip nodig en dat zou nog wel eens een probleem kunnen worden. We zien wel tegen de tijd dat we daar zijn en in het volgende blog meer hierover.