Kortrijk-Spierre-Lille-Astene-Lille
een rondje en een heen en weertje |
Het is al weer zolang geleden dat ik een blog maakte dat ik deze aflevering maar in twee delen splits anders wordt het routekaartje zo onduidelijk.
Het lijkt zo’n langzaam, rustig en voortkabbelend bestaan op de boot maar de dagen vliegen voorbij en we zijn altijd bezig met van alles en nog wat en dan schiet het blog erbij in.
Het blog plaatsen op internet is ook wat ingewikkelder dan thuis. Mail kunnen we aan boord regelen maar om te skypen of te up- dan wel downloaden hebben we een hotspot nodig, Dat is af en toe even zoeken en dan op straat met je laptop aan de gang.
daar waar een hotspot is kun je op internet om te skypen |
Uiteraard hebben we hier een gewoon huishouden zoals ieder ander, met alle daarbij behorende huishoudelijke taken als de was, schoonmaken en boodschappen doen, dingen die we bewaren voor dagen dat we niet varen. Zoals we dan ook de omgeving verkennen, fietsen en wandelen.
Boodschappen doen vraagt bijvoorbeeld meer tijd en planning, al was het alleen maar dat je boodschappen moet doen als het kan omdat er winkels in de buurt zijn, soms ook in een dorp verderop. Boodschappen doen we op de fiets, die evenals de boodschappenkar, eerst van boord gehaald moet worden en later weer terug getild of getakeld.
We kunnen niet altijd strak tegen de wal afmeren, omdat het daar te ondiep is en moeten dan eerst een loopplank uitleggen, dat vergt overleg en takelwerkzaamheden en kost veel tijd. Iedere dag die we varen moeten we het schip klaar maken voor vertrek en later afmeren. Regelmatig moeten we (vooral Michel) water tanken, de wierpotten schoonmaken, olie en accu’s controleren en allerhande kleine klusjes. Wat ook erg veel tijd kost zijn de praatjes die we maken met alle mensen die we tegenkomen in sluizen, bij aanlegplaatsen, omdat ze naar ons toekomen met vragen; wel heel erg goed voor ons Frans en erg gezellig. En dan niet te vergeten de vele, vele sluizen die we passeren, een sluis vraagt (gemiddeld) 45 minuten om te passeren. Zeker op vaardagen zijn we aan het eind van de dag allebei behoorlijk moe, dan hebben we nog energie om eten te koken, de satelliet in te stellen en lekker even TV te kijken of een boek te lezen. We gaan hier vroeger naar bed dan we gewend waren. Last but not least, het tempo ligt bepaald niet hoog, bij wat we ook doen en dat is Winst met een hoofdletter.
Sinds het vorige blog is er alweer veel gebeurd en zijn we een eind verder gekomen. We zijn onder andere weer twee maal naar Nederland geweest en ook nog met de auto naar Frankrijk maar dat doen we volgend jaar toch anders, zoveel op en neer gaan is erg onrustig en de auto meenemen terwijl we varen is toch niet handig. Meenemen wil in dit geval zeggen dat we dan ieder paar dagen met de fiets een eind terug gaan om de auto op te halen.
Toen we de 16e juni terug kwamen uit Nederland vonden we het schip in goede orde aan het ponton in Kortrijk, deze keer geen gedonder met pompen. Wel was tot onze verbazing een van de spudpalen, in de grond, tweemaal om zijn lengteas gedraaid en zat er een knoop in, hoe dat kon gebeuren is een raadsel.Met enige moeite heeft Michel de knoop er wel uit gekregen,
het is een enigma |
De volgende dag zijn we weer door het kanaal van Bossuit gevaren nu op weg naar het Spierre kanaal.
het Belgische, groene, Canal de l'Espierre |
Het Canal de l’Espierre – Roubaix is een verbinding tussen België en Frankrijk, vroeger een doorgaande route voor vrachtvaart maar sinds 30 jaar, grotendeels onbevaarbaar en afgesloten.
Het Belgische deel is landelijk en groen het Franse deel gaat grotendeels dwars door de stad Roubaix.
het Franse, stedelijke, Canal de Roubaix |
In een gezamenlijke actie van beide kanten is het kanaal weer geopend, nu voor pleziervaart en niet langer commercieel. De gezamenlijkheid hield hier ook mee op want nu het af is er van enige communicatie tussen beide kanten geen sprake meer hetgeen voor de passant nogal tot verwarring leidt. Mede doordat het nog allemaal nieuw is, wij waren het eerste grote schip dat het hele kanaal passeerde, was er onduidelijkheid over sluis en brugtijden en wie daarvoor benaderd moest worden, maar dat mocht de pret niet drukken.
de ingang waar wij amper door konden, inmiddels allemaal gerepareerd hebben we begrepen |
De ingang bij Spierre, een niet meer gebruikte keersluis, was volgens de papieren 5.10 M breed maar wij merkten dat we er slechts met moeite en heel langzaam door konden, waarbij we de nodige stenen en passant meenamen van de kade muur. Dit als gevolg van verzakking in de loop der afgelopen 30 jaren. ’t Majeur is 4,58m breed maar een schip dat breder is heeft daar een groot probleem, we hebben het gesignaleerd en ze zouden er naar kijken, dat hopen we dan maar voor wie na ons komt. Zo hebben we meer kinderziektes ontdekt die nog niet aan het licht gekomen waren bij de passage van kleinere schepen, dat maakte het ook wel leuk en spannend.
alsof we de koningin van Lombardije zijn |
Gedurende de gehele passage, met name in Roubaix, kwamen mensen uit hun huis om naar ons te zwaaien en te juichen omdat ze zo blij zijn dat er weer schepen passeren, een welhaast koninklijke ervaring.
In Roubaix hebben we een bezoek gebracht aan het Musée de Piscine, een voormalig zwembad dat, met behoud van de uitstraling van een zwembad (kleedhokjes, water), nu museum is geworden, prachtige glas in lood ramen en als je ooit in de buurt bent een bezoek waard.
Musée de Piscine in Roubaix |
de beide, geheven, bruggen waar we onderdoor moesten |
We hebben in dit kanaal ook één van de bijzonderste bruggen gepasseerd: 2 hefbruggen, ongeveer een meter of vijfentwintig van elkaar, gaan tegelijk omhoog. Ze maken onderdeel uit van een rotonde, het middenstuk blijft laag en daar loopt het kanaal dwars doorheen. Je vaart onder de bruggen tussen het middenstuk van het rondpoint door. Er zijn ook 4 brugwachters nodig om het verkeer te regelen, vooral omdat het allemaal nieuw is en nog niemand gewend is aan deze, geopende, bruggen.
Al bij de eerste sluis waren we in gesprek gekomen met een stel wandelaars die naar het schip keken en toen we bij de 2e sluis kwamen waren zij daar inmiddels ook aangekomen. Het aangename gesprek werd voortgezet in het belendende café onder het genot van het lokale Satcheur (hij die de boot trekt) bier. De man heeft een café annex klein museum in het Sashuis (sluishuis) in Astene, vlak bij Deinze. De sluis in Astene wordt niet meer gebruikt en staat altijd open en het bijbehorende bruggetje, over de Leie, wordt met de hand bediend. Daar waren het volgend weekend sasfeesten, er zouden gepavoiseerde schepen liggen en ons werd met klem verzocht te komen, om te pronken met ’t Majeur en omdat het leuk zou zijn.
We zijn inderdaad toen we bij Lille uit het Canal de Roubaix kwamen niet linksaf richting zuiden gegaan maar naar rechts en weer naar het Noorden, België in.
Wachtend voor de sluis St Baasfijve werden we, door het uit de sluis komende schip, zo opzij gezet dat we vastliepen en dus niet de sluis in konden varen toen het onze beurt was. Via de marifoon konden we onze penibele situatie aan de sluiswachter en het achter ons liggende schip duidelijk maken. De Marjo-R (heel groot) kwam langszij om ons een lijn toe te werpen en ons weer vlot te trekken maar door het water van zijn boegschroef werden we weer een beetje opgetild, net genoeg om weer vrij te komen, opgelost.
hoe dichterbij, hoe groter hij wordt |
Het was een lange dag varen maar ’s avonds kwamen we aan op een van de meest idyllische plekjes waar we ooit gelegen hebben.
de dode arm van de Leie is een prachtig stuk natuur geworden, heel verstild |
het sashuis, het bruggetje en de kade muren van de oude sluis,de schepen lagen, links van de linker muur mooi te wezen |
Vanuit Astene zijn we ook we naar vrienden in Frankrijk gegaan om, bij hun bank, een bankrekening te openen (alleen op basis van introductie, met een Frans adres, het duurde 1,5 uur en we moesten ong. 100 handtekeningen zetten).
Ook is Rebecca nog naar Nederland geweest, de auto hebben we toch maar weer terug gebracht het was niet echt handig. In Deinze hebben we een Belgische bankrekening geopend (gewoon binnen lopen, 15 min werk,ieder 2 handtekeningen en met ons eigen adres) en we hebben deelgenomen aan de sasfeesten en alle daaruit voortvloeiende sociale contacten.
de gepavoiseerde schepen |
hotdogs, oude ambachten en veel bier |
prachtig weer en heel veel vrolijke mensen |
Na twee heel gezellige en ontspannen weken zijn we alsnog naar het zuiden gegaan.
Weer langs Kortrijk en Menen (de 4e maal nu) tot we weer bij Lille waren en toen werd het allemaal weer nieuw terrein
Weer langs Kortrijk en Menen (de 4e maal nu) tot we weer bij Lille waren en toen werd het allemaal weer nieuw terrein
Lille-Douai-Péronne-Somme
van Lille naar Abbeville, vanaf daar zijn we nu op de treugweg weer naar Péronne en dan weer naar het zuiden |
Iets ten zuiden van Lille voeren we onder de A1 door, iedereen die wel eens met de auto over die weg rijdt kent de brug met alle kleurtjes, van onderaf die ziet er dus zo uit
onder de A1 door |
In Douai konden we eindelijk, mede dankzij de Franse bankrekening, behoorlijk internet regelen.
We zagen af van een kaartje voor de telefoon omdat bellen via ons Nederlandse abonnement goedkoper bleek dan via Franse prepaid. Helaas liet ik de volgende dag mijn telefoon met Nederlandse simkaart in het water vallen, niet meer te vinden en bleek de telefoon van Michel, met zijn Nederlandse simkaart spoorloos verdwenen. Er restte ons toen dus nog 2 Belgische simkaartjes met heel beperkt tegoed en geen mogelijkheid meer om een Frans kaartje te kopen, niet erg handig! Gelukkig kwam een week later bezoek met een nieuwe simkaart.
Van Douai naar Arleux, de hoofdstad van de knoflook en er hangt nu dus een grote streng op het achterdek. Vanaf daar zaten we op het Canal du Nord.
Het Canal du Nord tot aan Péronne, waar wij de Somme op wilden, betekende 6 sluizen van ieder ruim 6 meter omhoog, op de top door een tunnel van 4,5 km en dan weer 5 sluizen van nog ruimer 6 meter omlaag. Op het Canal du Nord zijn alle sluizen max 91 m lang en 5.95m breed dus de hele grote commerciële schepen kunnen er niet komen wat het varen een stuk leuker en rustiger maakt.
De Tunnel de Ruyaulcourt was voor ons de eerste keer en een hele ervaring. Het verkeer wordt geregeld met lichten en in een sluiswachtershuis zit iemand met een boel beeldschermen die alles overziet, we hebben daar een kijkje mogen nemen.
het verkeerscentrum voor de tunnel, op scherm links in het midden "t Majeur, wij lagen afgemeerd vlakbij de ingang |
Eerst is er 1,5 km ‘enkelspoor’, dan 1,5km ‘dubbelspoor’ waar je kunt passeren en dan weer 1,5 km enkel. Als het licht groen is mag je de tunnel in varen tot stoplicht aan het einde van eerste deel, is daar het licht groen dan mogen van beide kanten de schepen middendeel invaren en elkaar passeren. Daar is niks te veel ruimte voor dus het gaat kruipend en dat allemaal in het redelijk donker. Er zijn wel lichten maar toch …..we waren blij dat we er weer
uit waren
ondanks de lichten is het donker in de tunnel, 4,5 km bij die snelheid duurt een uur en dat is best lang! |
Bij de laatste sluis voor Péronne hoorden we dat, de dag ervoor, een schip met diepgang 1.40m de Somme opgegaan was, dat gaf ons dus groen licht want met onze 1.20m hadden we dan zeker geen probleem.
Na een stop in Péronne om even goed boodschappen te doen zijn we 9 juli, toch echt de Somme opgegaan, we hadden daar zeer naar toegeleefd en omdat het tot het laatste moment onzeker was of het kon was dat een bijzonder moment.
na iedere bocht is het weer mooi |
We zijn inmiddels ruim 3 weken op de Somme en nu halverwege de terugweg. We zijn tot Abbeville gevaren en daar gekeerd, het laatste stukje tot aan zee hebben we geschrapt i.v.m. ligplaatsproblemen aldaar.
Het is hier geweldig, we boffen met redelijk tot heel mooi weer en achter iedere bocht (en dat zijn er heéééél veel) is de omgeving weer mooi, we verzuchten wel eens tegen elkaar dat het eentonig wordt. Leuke dorpjes, mooie huizen, prachtige natuur, veel bloemen, vogels en waterdieren, heel schoon water en erg weinig andere schepen.
mooie plekjes om af te meren en zelfs de goede bomen voor de hangmat van Malka |
We hebben af en aan vrienden en familie die een eindje meevaren wat erg gezellig is en we hebben zelfs de motor van een van hen aan boord gehesen en zo rondgevaren.
300 kilo schoon aan de haak, de kabels kraakten maar het ging prima |
Op een plek waar we hadden afgesproken vrienden op te halen lagen we achter een werkbootje van de sluiswachters en dat kon niet duidelijker maken waar ze moesten zijn dan wanneer we zelf een uithangbord hadden gemaakt.
hier moet je zijn! |
De meeste bruggen op de Somme zijn vast maar voldoende hoog om voor ons geen probleem op te leveren, een aantal keren hebben we het zonnedek aan de achterkant laten zakken en dan konden we er alsnog onder door. Bij één brug leek dat terwijl we er al onder door gingen toch wel erg krap maar we haalden het net, al was er niet veel speling.
het zonnedak is nog helemaal heel, al scheelde het weinig |
Gelukkig staat er dan ineens een goudkleurige Maria met kindeke langs de kant, te waken over de enkele schepen die onder de brug door gaan en naar mijn idee nog minder auto’s die eroverheen gaan, maar kwaad kan het zeker niet.
Maria waakt over alle voorbijgangers |
Ook Panache heeft hier een leven als God in Frankrijk. Hij loopt zelden of nooit meer aan de lijn, alleen als we binnen de bebouwing zijn en heeft de gehele halage (pad langs het kanaal) voor zich alleen. Het zal nog afzien worden voor hem als we weer terug zijn in Haarlem.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten